Eenrichtingsregelaar voor personenlift met machinekamerloze THY-OX-208

De THY-OX-208 eenrichtings-overtoerentalbegrenzer voldoet aan de TSG T7007-2016, GB7588-2003+XG1-2015, EN 81-20:2014 en EN 81-50:2014-voorschriften en voldoet aan de eisen van de nominale snelheid ≤1,75 m/s voor gasten zonder gastenladder. De kabel maakt gebruik van een centrifugaal werpblokstructuur, een afstandsbediening met solenoïde, een elektrische controletest en een reset van de elektrische schakelaar. Het mechanische mechanisme kan automatisch worden gereset, de elektrische veiligheidsvoorziening voor overtoerentalcontrole, de resetcontrole van de elektrische veiligheidsvoorziening en de activering van de remfunctie van de aandrijving. De staaldraadkabel heeft standaard een diameter van φ6 en wordt gebruikt met het spanmechanisme THY-OX-300 of THY-OX-200, dat geschikt is voor normale binnenwerkomgevingen.

Let bij de installatie van de snelheidsbegrenzer op de juiste plaatsing en aansluiting van de bijbehorende accessoires. Alleen een juiste plaatsing en afstemming kunnen een effectieve veiligheidsbescherming realiseren. De specifieke stappen voor het aanpassen van de vereisten zijn als volgt:

1. Stel de fundering af, bepaal de positie van de snelheidsbegrenzer en draai de bevestigingsbouten vast;

2. Installeer ondersteunende onderdelen volgens de lay-outvereisten, zoals snelheidsbegrenzer, spaninrichting, staalkabelconnector, enz.;

3. Pas de positie van de snelheidsbegrenzer en het spanmechanisme aan om ervoor te zorgen dat de ondersteunende onderdelen, zoals de snelheidsbegrenzer, voldoen aan de acceptatievereisten;

4. Vergrendel na voltooiing de positie van de snelheidsbegrenzer, controleer en stel de pal en de elektrische schakelaar van de snelheidsbegrenzer af zodat deze in de normale toestand staan ​​en laat de lift vervolgens op lage snelheid draaien. Controleer de werkingstoestand van de snelheidsbegrenzer en controleer of er geen abnormale geluiden, een soepele rotatie en geen trillingen zijn.

Controleer voor de installatie en ingebruikname de volgende status:

1. De steekcirkeldiameter van de overtoerentalbegrenzer en de positie van de spanrol moeten consistent zijn in op- en neerwaartse richting, en de richting van de overtoerentalbegrenzer moet consistent zijn in de op- en neerwaartse richting van de liftkooi;

2. Nadat de staalkabel van de snelheidsbegrenzer is geïnstalleerd, mag de remschoen niet worden geslepen wanneer deze in normale toestand draait. Het midden van de remschoen moet gelijk liggen met het midden van de staalkabel en parallel zijn.

3. Wanneer de staalkabel van de snelheidsbegrenzer een vettype staalkabel gebruikt, zal de snelheidslimietspanning kleiner zijn dan de parameterwaarde op het typeplaatje. Let hier dus op bij gebruik.

4. Wanneer de geleiderail wordt gebruikt voor bevestiging, bevindt de vaste installatiepositie zich op een afstand van minder dan of gelijk aan 200 mm van de geleiderailsteun of tussen twee geleiderailsteunen.